Liesgrasmoederkoren

Groot liesgras (Glyceria maxima) is een overblijvende grassoort die inheems is in een grote strook land dat loopt van de kusten van West-Europa tot westelijk Siberië. Als groot liesgras erg zijn best doen kan hij een hoogte bereiken van wel twee meter. Deze soort houdt van natte voeten en groeit aan de oevers van riviertjes en vijvers. Je kunt hem vinden in modderige of venige grond en in ondiep, voedselrijk, stilstaand of zwak stromend, zoet tot zwak brak water. Die vochtige biotopen zijn uiteraard perfecte omstandigheden voor het ontstaan van schimmels en het groot liesgras heeft er zelfs eentje die zich gespecialiseerd heeft in dat gras: liesgrasmoederkoren (Claviceps wilsonii).

Biologen vinden het maar vreemd dat het groot liesgras zo uitbundig in ons land groeit, terwijl de waarnemingen van liesgrasmoederkoren maar op één hand te tellen zijn. Mogelijk wordt de soort vaak verward met echt moederkoren (Claviceps purpurea). In het verleden dachten biologen namelijk dat liesgrasmoederkoren simpelweg een ondersoort van echt moederkoren was en had de wetenschappelijke naam (Claviceps purpurea wilsonii). Pas later begon men het geslacht onder te verdelen per waardplant en dus ontstonden verschillende nieuwe soorten.
Terwijl de meeste soorten moederkoren wind nodig hebben om hun voortbestaan te regelen, kan liesgrasmoederkoren gebruik maken van de stroming in het water. Zijn sclerotia drijven namelijk.

In Nederland is liesgrasmoederkoren zo'n zeldzame verschijning dat het Ministerie van Economische Zaken het heeft behaagd om deze schimmel aan te wijzen als beschermde soort.
Maar of dát zo'n goed idee is valt natuurlijk te betwijfelen, want alle soorten moederkoren bevatten soms dodelijke hoeveelheden giftige alkaloïden. Liesgrasmoederkoren is echter zo zeldzaam dat zijn giftigheid nog nimmer wetenschappelijk is getest, maar ik ben toch zeker bezorgd omdat we door die onwetendheid ook niet weten of liesgrasmoederkoren ook nog andere planten kan besmetten.

Geen opmerkingen: